Laden...

Beslagen van Gazprom op Nederlandse bv's moeten worden opgeheven

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Den Haag > Nieuws > Beslagen van Gazprom op Nederlandse bv's moeten worden opgeheven
Den Haag, 14 juli 2025

De beslagen die twee Oekraïense bedrijven hebben gelegd op aandelen van het Russische staatsbedrijf Gazprom in Nederlandse vennootschappen, moeten worden opgeheven. Dat blijkt uit een uitspraak in een kort geding bij de rechtbank Den Haag. In deze uitspraak weegt de rechter een beschikking van 5 juni 2025 van de rechtbank Den Haag zwaar mee. Daarin heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard omdat de staatsimmuniteit van de Russische Federatie in het geding komt. 

Achtergrond

Slavutich en Zhnyva zijn Oekraïense bedrijven die in Oekraïne schade hebben geleden door het militair optreden van en de bezetting door de Russische Federatie. De rechtbank in de Oekraïense plaats Zaporizja heeft de Russische Federatie veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan zowel Slavutich als Zhnyva. In daaropvolgende vonnissen heeft de Oekraïense rechtbank geoordeeld dat Gazprom deel uitmaakt van de identiteit van de Russische Federatie en daarom kan worden aangemerkt als alter ego van het land. De Oekraïense rechtbank heeft Gazprom veroordeeld tot betaling van dezelfde schadevergoedingen aan Slavutich en Zhnyva, terwijl Gazprom feitelijk niet zelf heeft bijgedragen aan de schade van deze twee Oekraïense bedrijven.

Slavutich en Zhnyva hebben bij de rechtbank Den Haag een verzoek ingediend tot erkenning en tenuitvoerlegging van deze Oekraïense vonnissen in Nederland. Om deze vonnissen ten uitvoer te leggen, hebben de bedrijven beslag gelegd op aandelen van Gazprom in Nederlandse vennootschappen. 

Beschikking

Op het verzoek tot erkenning en tenuitvoerlegging van het bedrijf Slavutich is nog niet beslist. Wel heeft de rechtbank Den Haag in een beschikking op 5 juni 2025 beslist op het verzoek van het bedrijf Zhnyva. De rechtbank heeft toen geoordeeld dat het recht van immuniteit van jurisdictie in het geding is. Dit recht van immuniteit wil zeggen dat de een staat in principe geen rechtsmacht kan uitoefenen over vreemde staten en internationale organisaties. In de beschikking heeft de rechtbank overwogen dat de Russische Federatie staatsimmuniteit toekomt voor de aan haar verweten handelingen. De rechtbank heeft overwogen dat volgens de Oekraïense vonnissen Gazprom voor het handelen van de Russische Federatie aansprakelijk gehouden wordt alleen maar omdat zij gezien wordt als onderdeel van de (identiteit van de) Russische Federatie. De rechtbank gaat niet over tot erkenning van het vonnis dat in Oekraïne is gewezen tussen Zhnyva en Gazprom, omdat anders de immuniteit van de Russische Federatie in het geding zou komen.

Oordeel rechtbank

In dit kort geding vordert Gazprom opheffing van de door Slavutich en Zhnyva gelegde beslagen. De voorzieningenrechter wijst die vordering toe. De rechtbank weegt in deze beslissing de beschikking van 5 juni zwaar mee. Slavutich en Zhnyva hebben niet aannemelijk gemaakt dat die beschikking fundamentele fouten bevat. Als aan de Russische Federatie immuniteit van jurisdictie toekomt voor de aan hen verweten handelingen, kan het niet anders dan dat die immuniteit ook geldt voor de partij, die louter als onderdeel van de Russische Federatie voor datzelfde handelen is veroordeeld. Daarbij weegt nog mee dat uit een arrest van de Hoge Raad uit 2023 kan worden afgeleid dat de gewelddadige, misdadige aard van de handelingen waarvoor de Russische Federatie door de Oekraïense rechter is veroordeeld, geen argument kan zijn om de immuniteit te doorbreken. 

De voorzieningenrechter oordeelt om die reden dat de vorderingen van Slavutich en Zhnyva ondeugdelijk zijn en dat het belang van Gazprom bij opheffing van de beslagen van doorslaggevend gewicht is.


Uitspraken