De rechtbank oordeelt dat de verdachte door haar laakbare en respectloze handelswijze de betrokken slachtoffers voor een groot geldbedrag heeft gedupeerd en bij hen gevoelens van schaamte en stress heeft veroorzaakt. De feiten zijn extra kwalijk, nu een groot deel van de slachtoffers financiële problemen had en juist daarom hulp zocht bij de verdachte. Hiermee heeft de verdachte op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van hun zwakke positie. Door het handelen van de verdachte zijn sommige slachtoffers dieper in de financiële problemen geraakt. De verdachte had alleen oog voor haar eigen financieel gewin, zonder rekening te houden met de mogelijke gevolgen voor de slachtoffers.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank meegewogen dat de verdachte geen enkele verklaring heeft willen afleggen over de feiten waarvan ze werd beschuldigd. Ze stelt juist zelf het slachtoffer te zijn door het handelen van anderen, maar dat is geenszins gebleken. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid voor haar daden genomen. Bij de rechtbank is tijdens de zitting het beeld ontstaan dat de verdachte misleiding en bedrog op een vanzelfsprekende, welhaast natuurlijke wijze inzet.
In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat de strafzaak langer op zich heeft laten wachten dan de redelijke termijn voorschrijft. Alles afwegend vindt de rechtbank een celstraf van dertig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Het voorwaardelijk deel moet voorkomen dat de verdachte opnieuw in de fout gaat. Daarnaast moet de verdachte schadevergoedingen betalen aan tien slachtoffers van in totaal bijna 300.000 euro.