De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting. Hoewel de schade meeviel, was het te duchten gevaar aanzienlijk, voor zowel het gebouw als de personen die zich dichtbij de inslag bevonden. De ongecontroleerde manier van gooien duidt er niet op dat de verdachte specifiek richtte op de gevel van het gebouw. Aannemelijker is dat de molotovcocktail toevallig de gevel raakte en niet in het gebouw terechtkwam. Als dat wel was gebeurd, was er mogelijk brand in de hal ontstaan. Ook de beveiliger die op enkele meters stond van de plek waar de molotovcocktail is ingeslagen, had kunnen worden geraakt.
De verdachte heeft bewust de Israëlische ambassade uitgekozen als doelwit. Naar zijn zeggen als protestactie, omdat hij aandacht wilde vragen voor de situatie in Gaza. Dat kan echter geen enkele rechtvaardiging vormen voor zijn handelen, oordeelt de rechtbank. Juist in een tijd waarin sprake is van oplopende spanningen in de samenleving vanwege het conflict tussen Israël en Hamas, is het van groot belang dat het diplomatieke verkeer ongehinderd kan plaatsvinden. Voor zover de verdachte uiting wilde geven aan zijn gevoelens over de situatie in Gaza, had hij dat op een andere, vreedzame manier kunnen en moeten doen.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee dat hij vooropgezet en doelbewust geweld heeft gebruikt tegen een ambassadegebouw. De rechtbank vindt een gevangenisstraf van 30 maanden passend.