Op de bewuste dag vond in de badkamer van een portiekwoning in Den Haag een ontploffing plaats. Door de kracht die daarbij vrijkwam, werden een balkondeur en raamkozijn uit de woning geblazen. Volgens de politie ontstond die ontploffing in een ‘amateuristisch’ in elkaar gezet drugslab dat in de badkamer van de portiekwoning was ingericht. Een getuige die in de buurt rondliep, verklaarde bij de politie dat hij vlammen uit de badkamer zag komen. Hij heeft omwonenden gewaarschuwd om uit hun huizen te komen.
De Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) omschrijft het lab na onderzoek als extreem gevaarlijk vanwege de kleine woning waarin het gesitueerd was, de aangepaste luchtafzuiging en geïmproviseerde gasaanvoer. Volgens het LFO kon er een brand en ontploffing ontstaan die voor omwonenden en hulpverleners ernstige gezondheidsrisico's en de dood ten gevolg zouden kunnen hebben. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut kon de ontploffing vermoedelijk gebeuren door opbouw van de gasdruk.
In de portiekwoning zijn meerdere DNA-sporen en vingerafdrukken gevonden van de verdachte, onder meer op een notitieblokje met daarin beschrijvingen van bereidingen van verdovende middelen en op handschoenen in de badkamer. De verdachte heeft hiervoor geen enkele verklaring willen geven. De verdachte is ongeveer een jaar later per toeval aangetroffen en aangehouden terwijl hij in het bezit was van 83,4 gram amfetamine.