De rechtbank oordeelt dat de verdachte zijn eigen financiële gewin vooropstelde. Hij is voorbijgegaan aan het financiële nadeel dat hij daarmee aan deze personen heeft berokkend. De rechtbank neemt het hem in het bijzonder kwalijk dat hij de personen die als slachtoffers van het schietincident in Alphen aan den Rijn zijn juridische bijstand hadden ingeroepen, door zijn handelwijze opnieuw heeft geslachtofferd. Verder gaf hij geen openheid van zaken tijdens het onderzoek en nam hij geen enkele verantwoordelijkheid richting deze personen.
De rechtbank vindt het handelen van de verdachte uiterst laakbaar, ook omdat hij de valselijk opgemaakte documenten in een gerechtelijke procedure heeft gebruikt. Hij had, zeker als jurist, moeten weten dat in dit soort procedures veel belang wordt gehecht aan de waarheidsplicht en de authenticiteit van ingediende documenten. Verder heeft hij het vertrouwen in de beroepsgroep geschaad, door de strafbare handelingen in de uitoefening van zijn beroep en bedrijf te plegen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank legt een celstraf van 10 maanden op waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De benadeelden hebben schadevergoedingen gevraagd, maar deze vorderingen worden niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank kan in dit proces niet vaststellen of de opgevoerde schade een rechtstreeks gevolg is van de gepleegde valsheid in geschrift. De slachtoffers kunnen hun verzoek tot schadevergoeding voorleggen aan de civiele rechter.