De rechtbank oordeelt dat de twee verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal in vereniging. De rechtbank vindt de verklaring van de 22-jarige verdachte niet aannemelijk geworden. Er zijn geen aanknopingspunten voor de lezing van de verdachte. De rechtbank schuift ook de verklaring van de vermeende medeverdachte terzijde. De rechtbank kan niet vaststellen of de verklaring daadwerkelijk van deze medeverdachte is.
De rechtbank oordeelt dat beide verdachten op slinkse en schaamteloze wijze het bejaarde slachtoffer hebben bestolen van kostbaarheden. Door hun handelen hebben ze veel emotionele schade bij het slachtoffer aangericht en bijgedragen aan gevoelens van angst, onmacht, schaamte en onveiligheid. Het leven zal niet meer hetzelfde zijn door dit feit. Dat wordt nog extra duidelijk door de verklaring dat de gedachte bestaat om niet meer wakker te willen worden de volgende dag. De verdachten hebben het vertrouwen in de medemens misbruikt, terwijl het slachtoffer door de hoge leeftijd extra kwetsbaar en afhankelijk is.
De 22-jarige verdachte wordt veroordeeld tot een celstraf van 15 maanden. De 29-jarige verdachte wordt veroordeeld tot een celstraf van 15 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Na advies van de reclassering verbindt de rechtbank daar diverse voorwaarden aan om te voorkomen dat hij opnieuw de fout in gaat. Zo moet hij meewerken aan ambulante behandeling en het vinden van dagbesteding.