De rechtbank oordeelt dat beide verdachten schuldig zijn aan de ten laste gelegde feiten en hebben gehandeld in organisatorisch verband. De rechtbank verwerpt het verweer van de mannelijke verdachte dat hij niet wist dat de drugs en geneesmiddelen in de woning aanwezig waren. Van de verdachte mag worden verwacht dat hij als bewoner op de hoogte is van hetgeen zich in zijn woning bevindt en afspeelt, tenzij aanwijzingen voor het tegendeel bestaan. Van dergelijke aanwijzingen is in deze zaak geen sprake. De middelen waren in zeer grote hoeveelheden aanwezig, lagen verspreid door de hele woning en zijn duidelijk in het zicht aangetroffen. Bovendien zijn verpakkingsmateriaal, weegschalen en verzendbewijzen aangetroffen. De rechtbank leidt hieruit af dat de woning fungeerde als opslagplaats en distributiecentrum van drugs en onvergunde medicijnen.
De rechtbank oordeelt dat beide verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Het gebruik van harddrugs is verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid en ook het gebruik van niet vrij verkrijgbare geneesmiddelen zonder voorschrift kent risico's voor de gebruiker. Door de uitvoer naar het buitenland wordt de internationale handel in stand gehouden. De verspreiding van en handel in deze middelen gaan bovendien gepaard met vele andere vormen van zware en ondermijnende criminaliteit.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank in het geval van de vrouwelijke verdachte mee dat ze van meet af aan heeft bekend en verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar daden. Ze is niet recent veroordeeld voor strafbare feiten. De mannelijke verdachte heeft een blanco strafblad. De rechtbank vindt voor beide verdachten een celstraf van 42 maanden passend en geboden.