Het gebruik van de PCR-test is volgens de voorzieningenrechter niet in strijd met de voorschriften van de fabrikanten of de CE-certificering. Volgens Viruswaarheid wordt de PCR-test door de Staat gebruikt om de diagnose te stellen dat iemand aan Covid-19 lijdt, terwijl die test volgens de gebruiksvoorschriften alleen gebruikt mag worden voor onderzoeksdoeleinden en hooguit als onderdeel voor een diagnosestelling. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Staat de PCR-test alleen gebruikt om aanwezigheid van het coronavirus op te sporen en dat de Staat er net als Viruswaarheid van uit gaat dat voor het stellen van een diagnose een arts vereist is. Uit de gebruiksaanwijzingen van de fabrikanten blijkt niet dat de test niet ingezet kan worden op de manier waarop de Staat dat doet, waarbij van diagnosestelling en een behandeling nog geen sprake is.
Dat kleine aantallen van de uitslag van de PCR-test ten onrechte positief en ten onrechte negatief zijn, betekent ook niet dat de test volgens de voorschriften van de fabrikanten niet gebruikt kan worden om aanwezigheid van het coronavirus op te sporen.
De PCR-test is ook voldoende betrouwbaar om op deze grootschalige wijze ingezet te worden. Internationaal gezien (onder andere door de Europese Commissie, de Wereldgezondheidsorganisatie en het Europees Centrum voor ziektepreventie- en bestrijding) wordt de PCR-test als de 'gouden standaard' aangemerkt. Daarnaast heeft de Staat toegelicht dat de PCR-test een hoge sensitiviteit en specificiteit heeft, dat de initieel gebruikte PCR-test en opvolgende PCR-testen zijn gevalideerd en dat laboratoria die de tests uitvoeren aan kwaliteitscriteria moeten voldoen.