De rechtbank oordeelt dat de verdachten zich met hun handelswijze schuldig hebben gemaakt aan een bijzonder vergaande, grootschalige en langdurige oplichtingspraktijk. Een aanzienlijke hoeveelheid gemeenschapsgeld kon door het handelen van de verdachten niet gebruikt worden voor publieke doeleinden, maar belandde in de eigen zakken van de verdachten. Ondanks dat deze feiten langere tijd geleden plaatsvonden, is de rechtbank van oordeel dat enkel een langdurige gevangenisstraf passend en geboden is.
Voor de ex-ambtenaar weegt als strafverzwarend mee dat hij dit telkens heeft gedaan met gebruikmaking van de gelegenheid en de middelen die hij vanuit zijn hoedanigheid als ambtenaar bezat. Hij heeft het vertrouwen dat de maatschappij in de integriteit van ambtenaren stelt geschaad, terwijl dit vertrouwen van wezenlijk belang is voor het goed functioneren van de overheid.
De vierde verdachte, de echtgenote van de ex-ambtenaar, wordt vrijgesproken. Haar werd witwassen verweten, maar de rechtbank oordeelt dat onvoldoende is komen vast te staan dat zij op de hoogte was van de criminele herkomst van de gestorte bedragen op haar rekening of op de en/of rekening.