Volgens de man hebben de Spaanse autoriteiten zich daarbij gebaseerd op onjuiste, van de Nederlandse Staat afkomstige, informatie. Hij eiste dat de Staat aan de Spaanse autoriteiten bericht dat hij onschuldig is en niet verdacht is (geweest) van betrokkenheid bij terrorisme.
Ter zitting heeft de Staat bevestigd dat de man in Nederland niet verdacht is geweest van terrorisme en dat hij evenmin op enige nationale lijst vermeld is of is geweest of gesignaleerd is of is geweest en dat over hem geen informatie is verstrekt aan Spanje of aan andere landen.
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis overwogen dat niet vaststaat op basis van welke informatie Spanje het inreisverbod heeft opgelegd. Daarom heeft man er belang bij de informatie die de Staat ter zitting heeft gegeven te gebruiken in zijn Spaanse rechtszaak. Dat belang gaat echter niet zover dat de Staat ertoe kan worden verplicht om, zoals de man heeft geëist, die informatie rechtstreeks aan de Spaanse autoriteiten te verstrekken, ook niet in het kader van consulaire bijstand.
Ook de eis van de Stichting Muslim Rights Watch Nederland om een contactpunt in te stellen ten behoeve van de afwikkeling van de schade die deze man heeft geleden, is afgewezen. De eventuele verplichting van de Staat om ten behoeve van de man zo’n contactpunt in te stellen, gaat ervan uit dat de Staat iets te verwijten valt, maar dat is in het kader van dit kort geding niet gebleken.