Hoewel het een lichte vorm van hulpverlening betrof, was het slachtoffer wel aan de hulp van de man toevertrouwd. Hij begeleidde haar vanuit een zorginstelling. De man wordt daarom als hulpverlener aangemerkt. De seksuele handelingen hebben binnen een hulpverlenersrelatie plaatsgevonden en zijn daarom als ontucht aan te merken. De rechtbank verwijt de man dat hij onvoldoende rekening heeft gehouden met de ongelijke relatie die hij had met het slachtoffer en de ongepastheid van seksuele handelingen in die relatie.