De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag op de vrouw in Alphen aan den Rijn. Het benemen van iemands leven is de meest ernstige en onomkeerbare aantasting van het hoogte rechtsgoed, het recht op leven. De dood van het slachtoffer heeft de nabestaanden ernstig geschokt en hun leven blijvend en ingrijpend beïnvloed. Aan hen is een onherstelbaar verdriet toegebracht, wat ook duidelijk naar voren is gekomen in de slachtofferverklaring van een van de nabestaanden. Ook de mishandeling van de politieagent is bewezen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen van het PBC over. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens van waaruit hij heeft gehandeld. Hij wordt daarom volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard. De rechtbank acht de verdachte daarom niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging. Slechts met oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging wordt de veiligheid van anderen voldoende gegarandeerd. Daarnaast moet de verdachte de nabestaanden een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 45.000 euro.