De verdachte kondigde meermaals aan dat hij de vrouw en haar nieuwe vriend zou doden. Zo belde hij op 8 juni 2024 een vriend, aan wie hij vertelde “dat hij ze geobserveerd had en dat hij ze allebei kapot ging maken met een lachend gezicht”. Later die dag ging hij op zoek naar de vrouw, die hij uiteindelijk zag lopen in de straat van haar moeder. Daar viel hij haar op klaarlichte dag aan. Nadat hij haar tegen de grond had gewerkt en bovenop haar was gaan zitten, bewoog de verdachte het mes in de richting van haar keel. Boven haar nek maakte hij snijbewegingen. De vrouw weerde het mes af met haar handen, waardoor zij oppervlakkige snijwonden opliep. Buurtbewoners riepen naar de verdachte dat hij moest ophouden. Na deze korte worsteling stond de verdachte op en liep weg.
De verdachte heeft zich erop beroepen dat hij zijn vrouw alleen wilde bedreigen. De verdediging bepleitte vrijspraak van de poging tot moord. De officier van justitie vond de poging tot moord wel bewezen en eiste negen jaar gevangenisstraf en oplegging van de tbs-maatregel. De rechtbank concludeert dat de man wel degelijk heeft geprobeerd de vrouw te vermoorden, maar stelt tegelijk vast dat de man zijn poging uit eigen beweging heeft opgegeven. Volgens de wet is die poging dan niet strafbaar. Wel veroordeelt de rechtbank de man voor de bedreiging die hiervan voor de vrouw uitging.
Na zijn aanhouding heeft de verdachte tegenover de politie verklaard dat hij haar en haar nieuwe partner wilde doden voordat hij zichzelf het leven zou benemen. Ook voor deze bedreigingen wordt de verdachte veroordeeld.