De verdachte heeft op de dag van het delict het slachtoffer bezocht in zijn woning. Waarom hij dit deed en wat er precies is gebeurd voorafgaand aan het steken en slaan door de verdachte, kan de rechtbank niet vaststellen. De verdachte en het slachtoffer hebben daar verschillende verklaringen over afgelegd. Er zijn geen ooggetuigen of camerabeelden van het incident.
Volgens de verdachte bezocht hij het slachtoffer omdat hij voor zijn verjaardag op de pof verdovende middelen wilde kopen. Het slachtoffer wist dat de verdachte in het Vreemdelingenlegioen had gezeten en vroeg aan de verdachte of hij voor hem een klusje wilde doen. De verdachte dacht dat hij dan bij iemand geld zou moeten halen, of iemand pijn zou moeten doen. Toen hij dit weigerde, liep het slachtoffer naar de keuken en kwam hij terug met een mes en dreigde hij zijn vriendin en kind wat aan te doen. De verdachte is in paniek naar de keuken gerend en heeft hij een mes uit de la gepakt. Dit mondde erin uit dat hij het slachtoffer meerdere malen heeft gestoken en met een waterpomptang heeft geslagen. Hij deed dit volgens hem uit zogenoemd noodweer: hij moest zichzelf beschermen tegen het slachtoffer.
Het slachtoffer heeft op de dag van het delict tegenover agenten verklaard dat hij door een onbekend persoon was overvallen en dat hij niet wist wie de dader was. Een ruime week later legde hij een andere verklaring af. In zijn eerste verklaring had hij gelogen omdat hij bang was voor de verdachte, zei hij. Nu verklaarde hij dat hij de voordeur opendeed voor de verdachte, die hij al een jaar niet had gezien, en dat ze samen naar de keuken zijn gelopen. Ineens voelde hij een harde klap van achteren op zijn hoofd. Hij viel, waarna hij werd getrapt en onder meer in zijn nek werd gestoken.
Uit forensisch onderzoek dat in de woning van het slachtoffer is gedaan, blijkt dat de verklaring van het slachtoffer meer waarschijnlijk is dat de verklaring van de verdachte.