De voorzieningenrechter oordeelt dat het advies in de zaak van P. niet onzorgvuldig of onjuist is. Uit het advies volgt dat de hoorzittingen geen beslissende rol hebben gespeeld in het advies om hem niet tot re-integratieactiviteiten toe te laten. Stukken van het onderzoek van P. in het Pieter Baan Centrum en het reclasseringsrapport over hem heeft hij wel vooraf ontvangen. Juist die stukken zijn bepalend geweest voor het eindoordeel. Er is met name een negatief advies gegeven, omdat P. zich bij het onderzoek door het Pieter Baan Centrum en de Reclassering terughoudend heeft opgesteld en niet of nauwelijks wilde praten over zichzelf, zijn sociale netwerk en zijn toekomstplannen. Hierdoor zijn de onderzoeken beperkt gebleven en hebben de onderzoekers geen uitspraak kunnen doen over de aan- of afwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis en recidiverisico. Uit het advies blijkt duidelijk dat het ACL alleen al hierom heeft geadviseerd P. nog niet voor re-integratieactiviteiten in aanmerking te laten komen. De voorzieningenrechter acht dit advies in het licht van de verrichte onderzoeken zonder meer begrijpelijk. Overigens zal binnen twee jaar opnieuw door het ACL moeten worden beoordeeld of P. alsnog kan worden toegelaten tot de re-integratiefase.