De rechter oordeelde dat de vrees van URW dat de actie in de Mall zou plaatsvinden gegrond was en dat de zorgen terecht waren. URW heeft met recht betoogd dat een demonstratie waarbij het zeer sterk stinkende boterzuur wordt gebruikt in een overdekt winkelcentrum met grote bezoekersstromen kan leiden tot paniek en ongeregeldheden en serieuze schade. De rechter oordeelt dat de belangen van URW, die ervoor moet waken dat de veiligheid in de Mall te allen tijde gewaarborgd is, in dit geval zwaarder wegen dan het belang van XR om te demonstreren in de Mall. De vorderingen die gaan over het verbieden van de demonstratie in de Mall of het ondersteunen daarvan zouden dan ook in beginsel voor toewijzing in aanmerking komen.
Toch wijst de rechter de vorderingen van URW af. Tijdens de mondelinge behandeling werd bekend dat de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg had besloten de demonstratie van XR te beperken. Het protest zou alleen mogen plaatsvinden op een deel bij het parkeerterrein nabij de Mall. Ook was het niet toegestaan om boterzuur te verspreiden. De rechter oordeelt dat dit besluit niet anders kan worden begrepen dan een demonstratie in de Mall, waar URW voor vreesde, niet was toegestaan. Daarmee was er geen belang meer bij toewijzing van de vorderingen van URW.