Laden...

Motivering afwijzing gevraagd verbod boterzuurdemonstratie Extinction Rebellion

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Den Haag > Nieuws > Motivering afwijzing gevraagd verbod boterzuurdemonstratie Extinction Rebellion
Den Haag, 16 april 2025

De kort gedingrechter van de rechtbank Den Haag heeft vrijdag 11 april uitspraak gedaan in de zaak van Vastgoedbedrijf en ontwikkelaar Unibail Rodamco Westfield (URW) tegen twee vriendenstichtingen van Extinction Rebellion en een actievoerder van XR. Vanwege het spoedeisende belang heeft de rechter toen uitsluitend zijn beslissing bekend gemaakt. De vorderingen van URW werden afgewezen. Op 15 april volgde de motivering. 

Kort geding

URW is de eigenaar van de Westfield Mall of the Netherlands (de Mall) in Leidschendam. Het kort geding draaide kort gezegd om een aangekondigde actie van Extinction Rebellion. Aangekondigd was dat in een demonstratie tegen 'fast fashion' op zaterdag 12 april op een groot aantal locaties in Nederland (stinkend) boterzuur zou worden verspreid. Volgens URW zou dit onder meer in de Mall in Leidschendam plaatsvinden. 

De Stichting Vrienden van XR en een betrokken actievoerder bestreden dit. Ze voerden aan dat de aankondiging een 1 aprilgrap was. Een actie in de Mall zou niet plaatsvinden. Tijdens het kort geding werd bekend dat de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg- heeft besloten de XR-demonstratie (mocht die toch plaatsvinden) beperkt toe te staan.

Oordeel rechter

De rechter oordeelde dat de vrees van URW dat de actie in de Mall zou plaatsvinden gegrond was en dat de zorgen terecht waren. URW heeft met recht betoogd dat een demonstratie waarbij het zeer sterk stinkende boterzuur wordt gebruikt in een overdekt winkelcentrum met grote bezoekersstromen kan leiden tot paniek en ongeregeldheden en serieuze schade. De rechter oordeelt dat de belangen van URW, die ervoor moet waken dat de veiligheid in de Mall te allen tijde gewaarborgd is, in dit geval zwaarder wegen dan het belang van XR om te demonstreren in de Mall. De vorderingen die gaan over het verbieden van de demonstratie in de Mall of het ondersteunen daarvan zouden dan ook in beginsel voor toewijzing in aanmerking komen.

Toch wijst de rechter de vorderingen van URW af. Tijdens de mondelinge behandeling werd bekend dat de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg had besloten de demonstratie van XR te beperken. Het protest zou alleen mogen plaatsvinden op een deel bij het parkeerterrein nabij de Mall. Ook was het niet toegestaan om boterzuur te verspreiden. De rechter oordeelt dat dit besluit niet anders kan worden begrepen dan een demonstratie in de Mall, waar URW voor vreesde, niet was toegestaan. Daarmee was er geen belang meer bij toewijzing van de vorderingen van URW.

Uitspraken