De rechtbank rekent het de vrouw aan dat zij de ruzie, in het bijzijn van haar zoontje, telkens heeft voortgezet en zij niet direct de hulpdiensten heeft ingeschakeld. Hoewel er bij de vrouw een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol is vastgesteld, is niet gebleken dat deze stoornis van invloed is geweest op het delict. De vrouw wordt daarom volledig toerekeningsvatbaar geacht. Zij heeft een groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Ook voor de samenleving is dit feit schokkend. Rekening houdend met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, heeft de rechtbank de vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar. Aan de moeder van het slachtoffer is een vergoeding voor affectieschade toegekend.