De FIOD startte in 2016 een onderzoek naar de ING, waarna het OM heeft geoordeeld dat de ING zich van 2010 tot 2016 schuldig heeft gemaakt aan onder meer schuldwitwassen. Het OM heeft de ING aangeboden af te zien van vervolging tegen betaling van 775 miljoen euro. De ING heeft dit in september 2018 geaccepteerd. Het OM zag destijds onvoldoende bewijs om strafrechtelijke verwijten te maken aan personen die betrokken waren bij de ING, waaronder de toenmalig voorzitter van de Raad van Bestuur.
In 2018 heeft Sobi een klaagschrift bij het gerechtshof Den Haag ingediend gericht tegen de beslissing van het OM om de RvB-voorzitter niet te vervolgen. Het hof heeft dit beklag gegrond verklaard en strafvervolging gelast tegen de voormalig voorzitter voor het feitelijk leidinggeven aan de bij ING vastgestelde strafbare feiten. Er is daarna een nieuw onderzoek gestart. In 2022 en 2023 zijn in verband met dat onderzoek 22 getuigen verhoord door de rechter-commissaris. Ook de voormalig voorzitter is verhoord.
Volgens Sobi heeft het hof bepaald dat het OM de voormalig voorzitter moet dagvaarden. Het OM stelt dat veel te lang uit en Sobi is bang dat vervolging dan niet meer mogelijk is door verjaring. Het OM denkt daar anders over. Het OM heeft eind augustus laten weten dat het onderzoek zich in een afrondende fase bevindt. Het OM heeft deze tijd naar eigen zeggen nodig gehad omdat het om een uitvoerig en tijdrovend onderzoek gaat. Ook had het OM te maken met personele wisselingen. Het OM zal voor het eind van dit jaar tot een beslissing komen over het vervolg van de zaak.