Uit artikel 71 van de Grondwet volgt dat deelnemers aan het parlementaire debat zich vrij moeten kunnen uiten, zonder bang te zijn dat zij zich voor hun uitlatingen voor een rechter moeten verantwoorden. De voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer oefent controle uit over wat er in het parlementaire debat wordt gezegd of geschreven.
Het Dreigingsbeeld is een document waarmee de minister de Tweede Kamer, onderdeel van de Staten-Generaal, informeert en valt daarmee onder de werking van artikel 71 Grondwet. Daarom kan de voorzieningenrechter de vorderingen van MRWN niet inhoudelijk toetsen.