De rechter vindt de belangen van de Staat echter zo zwaarwegend dat de belangenafweging toch in het voordeel van de Staat moet uitvallen. Er bestaan nog altijd grote risico’s voor de veiligheid van (Nederlandse) ambtenaren, als zij zich naar Noord-Syrië zouden moeten begeven om eiseres uit dat gebied weg te krijgen. Verder zou de Staat daartoe overleg moeten plegen met niet erkende groeperingen en entiteiten in Noord-Syrië. Dat kan niet van de Staat worden gevergd omdat daarmee schade kan ontstaan aan de internationale betrekkingen. Als de situatie in Syrië voldoende verbeterd is dan moet de Staat eiseres wel repatriëren, zo overweegt de rechter nog wel.