De rechtbank heeft in deze zaak de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) als deskundige benoemd. De STAB kwam – anders dan de adviseurs van het college – tot de conclusie dat op 24 oktober 2018 geen direct gevaar bestond dat de Turfmarktkerk zou instorten en dat er op die datum ook geen direct gevaar voor de omgeving van het gebouw was. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank benadrukt dat zij begrip heeft voor de keuze van het college om spoedeisende bestuursdwang toe te passen, omdat de rapporten waarop het college zich heeft gebaseerd de indruk wekten dat sprake was van een gevaarlijke situatie die om onmiddellijk ingrijpen vroeg. Nu de STAB echter heeft geconcludeerd dat de rapporten van het college niet kunnen worden gevolgd, oordeelt de rechtbank dat het college zijn besluit ten onrechte op die rapporten heeft gebaseerd.
Dat betekent dat het besluit tot het toepassen van spoedeisende bestuursdwang wordt vernietigd. De kosten in verband met het toepassen van spoedeisende bestuursdwang kunnen daarom niet op de eigenares van de Turfmarktkerk worden verhaald.
Tegen de uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.