De verdachte heeft zijn berichten tijdens de coronapandemie geplaatst op Telegram en Twitter (het huidige X). De rechtbank oordeelt dat de berichten op zichzelf al beledigend zijn. De verdachte wilde kennelijk met zijn uitlatingen Joden en niet-Joden tegen elkaar opzetten, waarbij hij Joden in een kwaad daglicht stelde. Hij heeft hierdoor een groep mensen in hun eer en goede naam aangetast.
De context waarin de berichten zijn geplaatst, hebben een versterkende werking op het beledigende karakter van de berichten. De verdachte stelde zich namelijk kritisch op tegen het beleid van de overheid tijdens de coronapandemie en achtte de Joden daarvoor verantwoordelijk. Door bepaalde uitlatingen van anderen te retweeten op Twitter of door te sturen op Telegram, heeft hij bovendien het nazisme verheerlijkt.