De rechtbank oordeelt dat de verdachte tijdens het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre, namelijk achteruit rijden, geen voorrang heeft verleend aan het slachtoffer dat op dat moment de weg overstak en zich achter zijn bestelauto bevond. Dit is een ernstige verkeersfout. Vanwege de omstandigheden ter plaatse, een smalle terugrit op een parkeerplaats bij een appartementencomplex, van enkele tientallen meters, en de beregende buitenspiegels, had de verdachte voorzichtig moeten zijn. Dat was hij niet. Deze manier van rijden kostte het slachtoffer haar leven. Het rijgedrag was aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. Daarom heeft de verdachte schuld aan het ongeval. Het leed dat de verdachte de nabestaanden heeft aangedaan is groot en hun verlies is ingrijpend.
Op initiatief van de verdachte heeft een mediationgesprek plaatsgevonden met de zoon en de tante van het slachtoffer. Uit de verklaring van de zoon van het slachtoffer bleek dat dit gesprek hem en zijn tante goed hebben gedaan. Het gesprek heeft bijgedragen aan hun rouwverwerking. De nabestaanden hebben voorgesteld dat de verdachte geen straf meer hoeft te krijgen. De rechtbank oordeelt dat deze zaak vanwege de ernst van het feit en het strafdoel van vergelding niet zonder straf kan worden afgedaan, zoals de nabestaanden wel hebben geopperd. Bij de bepaling van de straf is echter nadrukkelijk rekening gehouden met de uitkomst van het mediationgesprek.
De rechtbank acht een taakstraf van 170 uur passend en geboden. Daarnaast krijgt de verdachte een voorwaardelijke rijontzegging van een jaar met een proeftijd van 2 jaar. Dat hij inmiddels zijn groot rijbewijs aan het halen is, is voor de rechtbank extra reden om het belang van voorzichtigheid in het verkeer te onderstrepen.