De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan vier feiten. Ten eerste is bewezen dat de vrouw lid is geweest van IS. Door zich aan te sluiten bij IS en zich te voegen bij IS-strijders heeft de vrouw ook het plegen van terroristische misdrijven bevorderd, het tweede feit waarvoor de vrouw wordt veroordeeld. De bewuste keuze van de vrouw om uit te reizen naar Syrië heeft voor haar en voor haar kinderen onomkeerbare gevolgen gehad. Haar jonge kinderen hebben een deel van hun leven moeten doorbrengen in oorlogsgebied en in door IS gecontroleerde gebieden, met alle gevaren en risico’s van dien. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan. Ernstig is ook dat de vrouw zich bij IS heeft aangesloten en zo de organisatie heeft versterkt. Zij heeft geen oog willen hebben voor het onbeschrijfelijke leed dat velen in het strijdgebied en daarbuiten heeft getroffen.
Ten derde heeft de vrouw zich schuldig gemaakt aan slavernij, als misdaad tegen de menselijkheid. In de uitspraak schrijft de rechtbank dat de vrouw een bijdrage heeft geleverd aan wat de jezidi is overkomen, door de jezidi-vrouw voor zich te laten werken. De Nederlandse vrouw wist van de aanval en van de IS-praktijken en heeft niets gedaan om het leven van de tot slaaf gemaakte jezidi-vrouw te verzachten. Integendeel. De Nederlandse gaf de jezidi-vrouw zelf ook opdrachten om werk in het huishouden te verrichten en om voor haar zoon te zorgen. Het kwalijke daarbij is dat de verdachte dit deed in de wetenschap dat wat er in de woning gebeurde onderdeel uitmaakte van een groter geheel, de wijdverbreide en stelselmatige aanval op de jezidi-gemeenschap. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Misdrijven tegen de menselijkheid zoals deze behoren immers tot de ernstigste internationale misdrijven die er zijn. De vrouw wordt vrijgesproken van een tweede geval van slavernij, omdat daar onvoldoende bewijs voor is.
Ten vierde vindt de rechtbank bewezen dat de vrouw haar minderjarige zoon, die speciale hulp nodig had, in een hulpeloze toestand heeft gebracht door met hem naar het oorlogsgebied in Syrië af te reizen en daar te blijven. In Syrië werd de jongen blootgesteld aan bombardementen en beschietingen. Dat alles heeft nadelige lichamelijke en geestelijke gevolgen voor de zoon gehad.