De rechtbank oordeelt dat het tekstbericht en 'gifje' dat de verdachte plaatste een doodsbedreiging aan het adres van de politicus was. De verdachte heeft daarmee de grenzen overschreden van wat in een democratische samenleving toelaatbaar is. Hij heeft bijgedragen aan een klimaat waarin politici zich uit angst beknot kunnen voelen in hun persoonlijke vrijheid door de politieke denkbeelden die zij uiten.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de verdachte schuldig is aan het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie en het inkorten van de loop en de kolf van een vuurwapen zonder over een erkenning te beschikken. De rechtbank vindt zijn houding tegenover het hebben van wapens bijzonder zorgelijk. Niet in de laatste plaats ook vanwege de aanwezigheid van een minderjarig kind in de woning. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de reeds bestaande (gevoelens van) onveiligheid als gevolg van de aanwezigheid van vuurwapens in de maatschappij. De maatschappij raakt ontwricht door het sterk toegenomen wapenbezit en het gebruik daarvan.
De rechtbank vindt een celstraf van twaalf maanden passend en geboden. Daarvan is zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Dit moet ervoor zorgen dat de verdachte niet nog een keer in de fout gaat.