De verdachte heeft verklaard hij ruim veertig jaar samen was met zijn vrouw en dat zij sinds enige tijd een doodswens had. Hij heeft toegegeven aan haar verzoek nadat zij hem meermaals had gesmeekt haar te doden. Terwijl haar mond was afgeplakt met tape, heeft hij haar neus dicht geknepen met een rubberen handschoen en steriele doekjes.
Ook uit verklaringen van meerdere familieleden en buren en het medisch dossier van het slachtoffer is gebleken dat het slachtoffer een doodswens had. Vanaf 2024 heeft het slachtoffer ook concrete stappen gezet om haar wens te verwezenlijken. Zo is op 27 februari 2024 namens het slachtoffer een euthanasieverzoek ingediend bij het Expertisecentrum Euthanasie, maar dit verzoek is een ruime maand later afgewezen omdat meer onderzoek naar haar toestand nodig was. Uit de notities die zij rond diezelfde periode in een notitieboekje maakte, blijkt daarnaast dat zij “op" was, rust wilde en haar man ook rust wilde geven. Haar notities bevatten liefdevolle en dankbare woorden over de verdachte, hetgeen overeenkomt met de indrukken die de familie had van hun relatie.
De verdediging vindt dat de verdachte niet strafbaar is omdat er sprake was van overmacht in de zin van een noodtoestand. Dan is er sprake van een conflict van plichten en ook van een acute situatie.