De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag op zijn 3 maanden oude zoontje. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor het ontstaan van het letsel. Het is niet vast komen te staan dat de verdachte de intentie had om zijn zoontje van het leven te beroven. Wel heeft hij de kans aanvaard dat zijn zoontje door zijn handelingen zou komen te overlijden, wat ook is gebeurd. De verdachte heeft zijn zoontje, een weerloze baby, die in elk opzicht volledig afhankelijk was van zijn ouders, op een gewelddadige wijze het meest fundamentele recht – het recht op leven – ontnomen.
Het overlijden van de baby heeft bij zijn moeder onherstelbaar leed en verdriet teweeggebracht, zoals blijkt uit de slachtofferverklaring die zij bij de zitting heeft voorgelezen. Datzelfde geldt voor het tweelingzusje en het halfzusje, die verder moeten zonder hun broertje. De verdachte zal zelf ook moeten leven met het verlies van zijn eigen zoon.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de verdachte direct hulp heeft gezocht voor zijn zoontje en dat hij al zwaar gestraft is doordat hij zal moeten leven met de wetenschap dat zijn zoontje is overleden door zijn toedoen. Alles afwegende vindt de rechtbank een celstraf van 7 jaar passend en geboden. Daarnaast moet hij de moeder van zijn zoontje een schadevergoeding betalen van ongeveer 20.000 euro.