De verdachte was werkzaam als Uberchauffeur en zocht bij twee slachtoffers onverwacht fysieke toenadering terwijl ze in zijn auto zaten. Zo pakte hij in oktober 2022 een slachtoffer bij de bovenarmen been en trok die naar zich toe. Hij probeerde haar te zoenen en legde zijn hand op haar been. Het andere slachtoffer pakte hij in december 2022 beet en duwde haar gezicht richting zijn gezicht waarbij de lippen elkaar raakten.

In een periode van 31 juli 2023 tot en met 14 augustus 2023 heeft hij een derde slachtoffer belaagd. Dit gebeurde nadat de vrouw op 31 juli in zijn taxi stapte en de verdachte fysieke toenadering zocht. Het slachtoffer maakte daarvan melding bij Uber en de verdachte raakte naar eigen zeggen daardoor zijn baan kwijt. Vervolgens heeft de verdachte haar op 2 augustus gebeld en liet hij een dreigend voicemailbericht achter. Drie dagen later stuurde hij haar diverse WhatsApp-berichten van dreigende en intimiderende aard. Op 7 augustus is de verdachte door buurtbewoners in de straat van het slachtoffer gezien. De verdachte heeft verklaard een aantal keren langs te zijn geweest bij het huis van het slachtoffer. 

De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee aanrandingen. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen als taxichauffeur. Mensen kiezen de taxi bewust om veilig thuis te komen. De verdachte heeft met zijn onverwachte fysieke toenaderingen misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in taxichauffeurs wordt gesteld.

De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat hij het derde slachtoffer heeft aangerand, hoewel er sprake is geweest van bijzonder onprofessioneel gedrag en zeer ongepaste fysieke toenaderingen. Wel heeft hij zich schuldig gemaakt aan belaging van de vrouw. Het siert de verdachte op geen enkele wijze dat hij op dergelijke manier zijn frustraties in haar richting heeft geuit, oordeelt de rechtbank. De verdachte is niet verschenen bij zijn zitting. Daardoor is het onduidelijk of hij de aard en ernst inziet van zijn handelen.

De rechtbank vindt een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke celstraf van vier weken passend en geboden. Dit moet voorkomen dat hij opnieuw de fout in gaat. Ook moet de verdachte een van de slachtoffers van de aanranding een schadevergoeding betalen van 500 euro.