Dit vonnis is gewezen in vijf procedures van in totaal zestien weduwen en vijf kinderen. Zij  stellen dat hun echtgenoten/vaders in 1946-1947 zijn geëxecuteerd door Nederlandse militairen in het toenmalig Zuid-Celebes in Nederlands-Indië, het huidige Zuid-Sulawesi in Indonesië. In de meeste van deze zaken is de historicus Robert Cribb benoemd als deskundige. Hij heeft een concept-rapport gemaakt en is nu doende zijn eindrapport af te ronden.

De weduwen en kinderen moeten bewijzen dat  hun echtgenoten/vaders door Nederlandse militairen zijn geëxecuteerd. In een aantal zaken staat de identiteit van een weduwe en/of de familierechtelijke band niet vast. De weduwen en kinderen willen bewijs leveren door het horen van onder andere een aantal weduwen, kinderen en een aantal ooggetuigen. De rechtbank staat dit toe.

De weduwen en kinderen moeten nu beslissen welke van de toegestane getuigen zij daadwerkelijk willen horen. Op 12 februari 2018 zal de rechter-commissaris tijdens een zitting een aantal praktische punten bespreken met partijen. Daarna zullen de data van de getuigenverhoren worden bepaald. De rechter-commissaris, de voorzitter van de meervoudige kamer die de ‘Indonesië-zaken’ behandelt zal de getuigen horen via een Skype verbinding.