De rechtbank oordeelt dat het rijgedrag van de verdachte niet kan worden aangemerkt als roekeloos, dat is de zwaarste vorm van schuld in verkeersdelicten. Wel oordeelt de rechtbank dat de man zich niet heeft gedragen zoals van een behoorlijk verkeersdeelnemer mag worden verwacht. Hij is daarmee schuldig aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag.
De lezing van de verdachte over de toedracht van het ongeval, namelijk dat zijn voet is blijven hangen op het gaspedaal, is niet aannemelijk geworden, oordeelt de rechtbank. Zo blijkt uit onderzoek van de politie dat de bediening van de pedalen niet kon worden belemmerd door de mat die voor de bestuurdersstoel lag en er zijn geen gebreken aan de auto gevonden. Ook is niet aannemelijk geworden dat de man moest uitwijken voor een andere auto. Die auto staat namelijk niet op de videobeelden die zijn gemaakt door een bewakingscamera aan de overkant van de straat, terwijl dat wel in de rede had gelegen.
Niet is gebleken dat de verdachte niet anders kon dan zijn auto het trottoir op sturen. Eenmaal op het trottoir had de verdachte ook anders kunnen en moeten handelen. Zo had hij de automatische transmissie van zijn auto in neutraal kunnen zetten. De tijd die de man over het trottoir heeft gereden was ook voldoende om het gaspedaal los te laten en te remmen. Ook had hij kunnen uitwijken, desnoods ten koste van blikschade, of hij had toen hij het slachtoffer in de verte zag kunnen toeteren.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de hoge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad.