Het ongeval vond plaats in de avond op een geasfalteerd fietspad van 4,40 meter breed dat loopt door de duinen tussen Monster en het strand. De verdachte en haar echtgenoot liepen op het fietspad tegen het verkeer in vanuit Monster in de richting van het strand. Op de plek waar ze liepen was het pad versmald door uitstekende bosschages. Het slachtoffer en zijn partner fietsten op het Schelpenpad in tegengestelde richting. Zes seconden voor de val fietsten ze 38 kilometer per uur. Bij het passeren raakte het slachtoffer de verdachte. Hij kwam daarbij ten val en liep een zwaar lichamelijk letsel op.
De verdachte verklaarde dat zij niet kon uitwijken toen de fietsers eraan kwamen vanwege de overhangende bosschage. Toen de wielrenners haar en haar man tegemoet fietsten, maakte zij een handgebaar waarbij zij haar armen van boven naar beneden heeft bewogen en “rustig, rustig" riep, zei zij. Vervolgens heeft zij haar armen opgeheven en langs haar lichaam gehouden, waarna het slachtoffer tegen haar arm aanreed en ten val kwam, verklaarde zij. Zij heeft het slachtoffer niet vastgepakt, stelde zij.
De partner van het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte het slachtoffer wel heeft vastgepakt bij de rechter bovenarm, waardoor die uit balans raakte en vervolgens ten val kwam. En in het proces-verbaal wordt gesproken over een onbekend gebleven getuige die heeft verklaard dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk zou hebben beetgepakt. Het is echter onduidelijk (gebleven) wie deze getuige was en hoe deze getuige heeft kunnen waarnemen dat er sprake was van vastpakken.