Op de bewuste dag kreeg de politie rond 11.50 uur de melding dat een Jeep op de snelweg gevaarlijk rijgedrag vertoonde. De bestuurder van de Jeep bleek later de verdachte te zijn. Na een wilde achtervolging  werd de Jeep klemgereden door een politievoertuig met twee agenten erin. Voordat de verdachte kon worden aangehouden, heeft een van de agenten meerdere schoten gelost in de richting van de verdachte. De verdachte werd daarbij door een kogel in zijn bovenlichaam getroffen.

Deze agent heeft verklaard dat hij, nadat de Jeep in Den Hoorn was klemgereden, uit de politieauto was gestapt om de verdachte aan te kunnen houden. Volgens de agent is hij klem komen te zitten tussen de politieauto en de Jeep en dreigde hij geplet te worden toen de verdachte met zijn Jeep achteruit reed. 

De rechtbank spreekt de verdachte vrij van poging doodslag of zware mishandeling door op de agent in te rijden. Het belangrijkste bewijs is de verklaring van de agent. Bij de rechter-commissaris heeft de agent zich echter als getuige op zijn verschoningsrecht beroepen en vragen niet willen beantwoorden.

De agent heeft een beroep op zijn verschoningsrecht gedaan, omdat hij inmiddels zelf wordt verdacht van schending van de geweldsinstructie voor de politie, door bij de aanhouding op de verdachte te schieten. Volgens de rechtbank ziet het er niet naar uit dat de agent op aanvaardbare termijn alsnog als getuige gehoord kan worden en zo de betrouwbaarheid van zijn verklaring beoordeeld kan worden. Omdat er voor de poging doodslag of zware mishandeling onvoldoende ander bewijs is, vindt de rechtbank dat de verdachte daarom hiervan moet worden vrijgesproken.

Ook spreekt de rechtbank de verdachte vrij van de heling van de Jeep, die in Frankrijk gestolen bleek te zijn. Of de verdachte schuldig is aan de diefstal van de auto mag de rechtbank niet beoordelen omdat Nederland hiervoor geen rechtsmacht heeft. 

Wel vindt de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig verkeersgevaarlijk gedrag door te hard te rijden, andere auto's rechts in te halen, dicht achter en zigzaggend tussen andere auto's en over vluchtstroken te rijden, op een vluchtstrook stil te gaan staan en vervolgens achteruit een toerit van de A4 op te rijden en tegen een brugleuning te rijden.

De rechtbank vindt in principe een celstraf van 7 maanden passend en geboden. Omdat de verdachte op een minder ingrijpende manier had kunnen worden aangehouden, is er sprake van een verzuim dat tot een korting op de straf moet leiden. De rechtbank vermindert daarom de gevangenisstraf tot 6 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast krijgt de verdachte een rijontzegging opgelegd van 18 maanden. Omdat de verdachte inmiddels al langer dan 6 maanden in voorarrest zit, komt hij op vrije voeten.