7.1.
In een procedure volgens het VRO-regime vindt na antwoord een mondelinge behandeling
plaats waarbij aan partijen spreektijd wordt toegekend als hierna vermeld. De datum voor de
mondelinge behandeling wordt in de VRO-beschikking bepaald, in beginsel steeds op een
vrijdag, aanvang 10:00 uur. Eiser die is toegelaten te procederen volgens het VRO-regime ziet
bij voorbaat af van conclusie van repliek, onder de voorwaarde dat zijn bij voorbaat gedane
verzoek om spreektijd wordt toegestaan, welke voorwaarde bij honorering van het onder 2.
bedoelde verzoek wordt geacht te zijn vervuld.
7.2.
Aan iedere partij wordt een eerste termijn van maximaal 90 minuten (althans, het
equivalent daarvan in schriftelijke vorm11. De ervaring leert dat het ongeveer twee minuten duurt om een pagina met driehonderd woorden te pleiten, zie 7.3) en een tweede termijn van maximaal
20 minuten, ongeacht of een eis in reconventie is ingesteld. Daarbij worden meerdere eisers
respectievelijk gedaagden als één partij beschouwd; in geval van meerdere raadslieden aan
dezelfde zijde stellen partijen de verdeling van de spreektijd per partij tevoren in onderling
overleg vast. Wanneer een procedure in reconventie is ingesteld, moet voor eiser worden
gelezen: eiser(s) in conventie tevens verweerder(s) in reconventie en voor ‘gedaagde’ tevens
eiser in reconventie.
7.3.
Op de maandag voorafgaande aan de zitting, om 10:00 uur, dienen partijen per e-mail de op
schrift gestelde eerste termijn van de spreektijd in (in Word- en PDF-format), met gelijktijdige
toezending aan de wederpartij. Daarbij geldt dat 90 minuten wordt geacht overeen te komen
met maximaal dertienduizendvijfhonderd (13.500) woorden. Gedaagde kan van de maximaal 13.500 woorden desgewenst maximaal drieduizend (3.000) woorden reserveren
voor een schriftelijke reactie op het pleidooi van eiser (zie volgende punt).
7.4.
Op de woensdag voorafgaande aan de zitting, om 10:00 uur, mag gedaagde schriftelijk
reageren (in Word- en PDF-format) op de schriftelijke pleitnota van eiser, met maximaal het
aantal woorden dat gedaagde daarvoor heeft gereserveerd (zie hiervoor). Let wel: dit is voor
gedaagde de enige gelegenheid om rechtstreeks op de pleitnota van eiser te reageren. Tijdens
de zitting is daarvoor geen ruimte meer.
7.5.
In aanvulling op het in 7.3 en 7.4 bepaalde geldt dat een partij die een punt visueel wil
toelichten met behulp van een videolink of -bestand, dit kan doen tegelijk met het overleggen
van de pleitnota, waarbij elke 2 minuten als driehonderd woorden worden aangemerkt.
Wanneer partijen Engelse vertalingen laten maken van de schriftelijk over te leggen pleitnota’s
en reactie, zullen deze zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 3 uur na indiening van het
Nederlandse stuk, aan de wederpartij worden toegezonden.
7.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is gelegenheid voor vragen van de zittingscombinatie en
voor een mondelinge tweede termijn. Voorts krijgt iedere partij de gelegenheid om
voorafgaand aan de re- en dupliek tien minuten te gebruiken voor een zogenoemd slotbetoog
(“closing argument”), waarin zij de naar haar oordeel belangrijkste punten na de vragen van de
rechtbank nogmaals onder de aandacht kan brengen. Wanneer daarvan gebruik wordt gemaakt,
worden re- en dupliek beperkt tot tien minuten.
7.7.
De rechtbank biedt de mogelijkheid om zittingen in hybride vorm of volledig digitaal te
laten plaatsvinden, met dien verstande dat fysieke aanwezigheid van advocaten en (ten minste
één deugdelijk gemachtigde vertegenwoordiger van) partijen de voorkeur heeft. Wanneer
partijen prijs stellen op een hybride behandeling (waarbij bijvoorbeeld deelnemers uit het
buitenland inbellen) of volledig digitale behandeling van de zaak, dient dit in een zo vroeg
mogelijk stadium, maar uiterlijk twee weken voor de zitting, aan de rechtbank gemeld te
worden. Een verzoek om een volledig digitale behandeling wordt in beginsel alleen
ingewilligd wanneer dit eenstemmig wordt gedaan. De rechtbank kan, wanneer daarvoor
wettelijke basis is, ambtshalve bepalen dat de zitting volledig digitaal plaatsvindt.
7.8.
De rechtbank acht het in beginsel gewenst dat een partijdeskundige van wie die partij een
verklaring heeft overgelegd, mee wordt genomen naar of digitaal deelneemt aan de
mondelinge behandeling.
7.9.
Als een partij voornemens is om een of meer partijdeskundigen mee te nemen naar de zitting,
dient deze partij dit uiterlijk vier weken voorafgaand aan de zitting per brief of e-mail aan te
kondigen bij de rechtbank en de wederpartij, onder toezending van een curriculum vitae van
de desbetreffende partijdeskundige(n), voor zover dat nog niet tot de stukken behoort.
Wanneer de aanwezigheid ter zitting van een partijdeskundige niet (tijdig) is aangekondigd,
kan de rechtbank op instigatie van de wederpartij of ambtshalve weigeren deze deskundige het
woord te geven.
7.10.
De rechtbank kan ter zitting een partijdeskundige vragen stellen naar aanleiding van de
verklaring(en), de processtukken of hetgeen ter zitting is aangevoerd. De vragen hebben niet
het karakter van een getuigenverhoor in de zin van artikel 166 Rv of van een
partijdeskundigenverhoor in de zin van artikel 200 Rv. De aan een partijdeskundige gestelde
vraag zal, indien dat voor de inachtneming van het beginsel van hoor- en wederhoor dienstig
wordt geacht, eveneens ter beantwoording worden voorgelegd aan de partijdeskundige ter
andere zijde – indien aanwezig. Voorts zullen de advocaten in de gelegenheid worden gesteld
daarop te reageren
7.11.
Uitsluitend bij zittingen die niet in hybride vorm of volledig digitaal plaatsvinden, staat de
rechtbank (een) partij(en) bij voorbaat toe een tolkencabine te (laten) installeren in de
zittingszaal. De administratie van de rechtbank (Team Handel) dient daarvan op de hoogte te
worden gesteld. De opbouw van de cabine dient uiterlijk vijftien minuten voor aanvang van de
zitting voltooid te zijn; partijen en technici moeten de zittingszaal dan verlaten. Bij
gebruikmaking van een tolkencabine gaat de rechtbank ervan uit dat de partij(en) ook een
geluidsopname van de openbare delen van de zitting (laten) maken. Op verzoek van (een van
de) partijen zal de rechtbank de opname als processtuk toevoegen aan het dossier, mits het
verslag of de opname direct na de zitting bij de rechtbank is ingediend. Het is partijen op dezelfde voorwaarden toegestaan om een door beide partijen geaccordeerd, verbatim verslag,
van relevante delen van de zitting over te leggen binnen één week na de zitting. Het is niet
toegestaan een audio-opname voor andere doeleinden dan processuele te gebruiken.
7.12.
Bij hybride-zittingen en volledig digitale zittingen, is het om technische redenen in principe
niet mogelijk om gebruik te maken van een tolkencabine in de zittingszaal en kunnen tolken
in beginsel uitsluitend via een digitale verbinding deelnemen. De rechtbank staat bij dergelijke
zittingen een partij op verzoek toe om, ten behoeve van de vastlegging van het verhandelde
tijdens de mondelinge behandeling voor processuele doeleinden, geluidsopnamen te (doen)
maken. Voor dergelijke opnamen geldt eveneens het in 7.11, laatste drie zinnen, bepaalde.
7.13.
Van de mondelinge behandeling wordt in beginsel geen proces-verbaal opgemaakt. De
rechtbank kan bepalen dat het proces-verbaal bestaat uit tijdens de zitting gemaakte
geluidsopnamen (vgl. 7.11, 7.12 en artikel 90 lid 1 en lid 7 Rv). In geval van hoger beroep zal
de (principaal) appellant op het eerste verzoek daartoe van het gerechtshof, voorzien in een
verbatim verslag van relevante delen van het ter zitting verhandelde op basis van de opnamen,
waarvan de kosten uiteindelijk ten laste zullen komen van de in beroep verliezende partij,
tenzij het gerechtshof anders bepaalt.