Op 7 juni 2024 meldde zich een man bij de politie dat iemand dood in zijn woning in Wijchen lag. Onderzoek van de politie leidde naar de man uit Nijmegen. Hij ontkende iets met de dood van de Wijchenaar te maken te hebben.

De rechtbank stelt vast dat de man uit Nijmegen op 5 juni 2024 fors geweld heeft toegepast op het slachtoffer. Dit baseert ze op basis van getuigenverklaringen, camerabeelden, foto's van het gewonde slachtoffer die zijn aangetroffen op de telefoon van de Nijmegenaar en onderzoeksresultaten van de patholoog. Het slachtoffer hield aan het geweld onder andere hoofdletsel, vijftien gebroken ribben en een scheur in zijn long over. Dit leidde weer tot twee klaplongen, waaraan De Wijchenaar uiteindelijk twee dagen later overleed. 

Uit de rapportages van de psycholoog en de psychiater komen aanwijzingen naar voren van AD(H)D, een (antisociale) persoonlijkheidsstoornis en mogelijk problematisch drugsgebruik. De deskundigen kunnen niet vaststellen of en hoe die problemen doorgewerkt hebben tijden het plegen van het geweld. Van volledige ontoerekeningsvatbaarheid is geen sprake. 

Het gaat om een zeer ernstig feit waarbij het slachtoffer - een kwetsbare, verslaafde man - veel moet hebben geleden tussen het moment waarop de Nijmegenaar geweld gebruikte en het moment waarop de man overleed. Het slachtoffer was ook al eerder door de Nijmegenaar gekweld, waarbij hij was mishandeld en uit zijn huis was verdreven. De rechtbank rekent het de man aan dat hij geen enkel inzicht in zijn handelen gaf of berouw toonde. Ook probeerde hij de schuld in de schoenen van een ander te schuiven. 

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 10 jaar en het opleggen van tbs met dwangverpleging. De rechtbank oordeelt – mede op basis van de rapportages - dat niet is gebleken dat sprake is van dusdanige (psychische) problematiek bij de man dat de veiligheid van anderen het opleggen van tbs eist. De rechtbank legt daarom geen tbs op en volstaat met het opleggen van een (hogere) gevangenisstraf van 13 jaar.

Wel legt ze nog een maatregel op die de mogelijkheid biedt om na de detentie de (dan bestaande) kans op herhaling in kaart te brengen en toezicht op de man te houden. Dit ook om te zorgen dat hij na het uitzitten van zijn celstraf niet onbehandeld terugkeert in de maatschappij.

Tot slot moet de man aan de dochter van het overleden slachtoffer een schadevergoeding betalen van 20 duizend euro.