Het slachtoffer kreeg meerdere vuistslagen tegen het hoofd, ook toen hij bewusteloos op de grond lag. Daardoor liep het slachtoffer ernstig hersenletsel op. Na ongeveer een maand is hij aan dat letsel overleden zonder bij kennis te zijn geweest.

Het slachtoffer had eerder die nacht tijdens het uitgaan in Zutphen ruzie met een bekende van de man. De man en het slachtoffer spraken daarna af bij de Lidl in Warnsveld. Hoewel de Zutphenaar er zelf misschien rekening mee hield dat het niet bij praten alleen zou blijven, kan niet bewezen worden dat hij van tevoren al van plan was om het slachtoffer zwaar te mishandelen.

Een getuige op de plaats delict heeft geen melding gemaakt van een mes. Personen die daar met de man  waren, hebben in hun verhaal naar anderen toe ook niet gesproken over een mes.
Het is de man zelf geweest die een paar weken na het voorval is aangehouden en toen heeft gezegd dat er een mes in het spel was. Het slachtoffer zou dat mes hebben getrokken en de man zou hem toen uit zelfverdediging hebben geslagen. De rechtbank vindt dit alternatieve scenario niet aannemelijk.
Dit betekent dat er geen sprake was van een noodweersituatie. Er was dus geen situatie waarin de man zich mocht verdedigen. Het beroep van de Zutphenaar op noodweer slaagt daarom ook niet.

Volgens het Pieter Baan Centrum (PBC) is de man verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank twijfelt niet aan de onderbouwde conclusies van het PBC en neemt dit advies daarom over.

De man is vaker veroordeeld voor geweldsmisdrijven, ook tot gevangenisstraffen. Hij weet wat hij met zijn agressieve handelen kan veroorzaken, maar dit heeft hem er niet van weerhouden om weer geweld te gebruiken. Ook al was de man niet uit op de dood van het slachtoffer, hij is daarvoor wel verantwoordelijk. De Zutphenaar maakte zich schuldig aan een zware mishandeling met fatale, dodelijke afloop. Hij heeft een jonge man zijn meest kostbare bezit ontnomen. Daarmee heeft de man de naasten van het slachtoffer, waaronder in het bijzonder zijn moeder, groot en onherstelbaar leed toegebracht.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd, omdat verdachte wordt vrijgesproken van de voorbedachte raad. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Voor dat deel is hij daarom niet strafbaar en kan hem dus evenmin straf worden opgelegd. Naast een gevangenisstraf legt de rechtbank de maatregel van tbs met dwangverpleging op. Dit doet de rechtbank om de samenleving tegen de man te beschermen en om herhaling te voorkomen.

De rechtbank kent de moeder van het slachtoffer een vergoeding toe voor de begrafenis en bijkomende kosten. Daarnaast krijgt ze een vergoeding voor de gemaakte reis-, parkeer- en telefoonkosten.
De shockschade en de kosten voor medische, therapeutische behandeling kunnen pas goed beoordeeld worden na verder onderzoek, juridisch debat tussen partijen en eventuele bewijslevering. Daarvoor is een strafproces niet geschikt. De gevraagde vergoeding voor affectieschade kan niet worden toegekend, omdat de betreffende wet in werking is getreden.

De man liep nog in een proeftijd van 2 eerdere voorwaardelijke veroordelingen. Die gevangenisstraffen, van 1 maand en van 114 dagen moet hij alsnog uitzitten.