Op 5 maart bedreigde de man in zijn woning een begeleidster van het RIBW met een groot mes. Hij dwong de vrouw meerdere enveloppen met geldbedragen en telefoons af te geven. De man trof verschillende voorbereidingen voordat hij dit misdrijf pleegde. Hij knipte de telefoonkabels door en regelde een vluchtauto. Hij stelde zich bedreigend op. Hierdoor heeft hij gevoelens van angst en onveiligheid bij de begeleidster aangewakkerd.

De man heeft verschillende psychische problemen. Hij is verslaafd aan cocaïne en heeft een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken. De totstandkoming van het delict kan volgens de bevindingen van de Pro Justitia rapporteur echter niet worden verklaard door zijn psychische problematiek.

De reclassering adviseert om aan de man een forse, onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zodat de man zich bewust wordt dat zijn handelen consequenties heeft. Zij verwachten dat daardoor het risico op herhaling beperkt wordt. De reclassering ziet aanleiding voor een behandeling in het kader van zijn verslavingsproblematiek en in het aanleren van meer vaardigheden waardoor hij anders met de situatie om kan gaan. Dit kan in het kader van het Penitentiair Programma en/of Voorwaardelijke Invrijheidsstelling. De reclassering adviseert dan ook een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.

De rechtbank kijkt bij het opleggen van de straf naar de ernst van het misdrijf, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoonlijkheid van de man en de uitgebrachte adviezen. Zij is van oordeel dat in deze zaak enkel een forse gevangenisstraf passend is. De rechtbank vindt van groot belang dat de man de gevolgen van zijn handelen begrijpt. Alles overwegend legt de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 2 jaar, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.