Bij het bepalen van de straf stelt de rechtbank voorop dat de bewoner van een woning zich mag verdedigen tegen personen die zijn woning binnendringen op het moment dat hij daar zelf aanwezig is. De rechtbank vindt echter dat de verdachten de grens van wat is toegestaan hebben overschreden. Zij besloten immers om niet de politie te bellen en de komst van de politie af te wachten. In plaats daarvan gingen zijn de woning in, zochten de confrontatie en gebruikten (fors) geweld. Het duo speelde daarmee voor eigen rechter. Dit neemt de rechtbank hen zeer kwalijk en daarom acht zij een gevangenisstraf in beide gevallen passend.
De rechtbank legt aan de 37-jarige man een gevangenisstraf van 4 jaar op voor de poging tot doodslag. Aan de 39-jarige legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 3 maanden voor mishandeling. Daarbij weegt de rechtbank in het voordeel van de laatstgenoemde mee dat er in zijn woning werd ingebroken door het slachtoffer en dat hij 112 belde nadat het slachtoffer was gestoken.