Op 7 januari 2019 maakte de man zich schuldig aan een poging tot afpersing. Hij zei tegen een 16-jarig meisje - dat bij de supermarkt als kassière aan het werk was - dat hij haar neer zou steken als zij geen geld uit de kassa zou halen. Daarbij toonde hij ook een mes. Daarnaast probeerde de man een voorbijganger op straat af te persen door hem om geld te vragen. Hierbij bedreigde hij de voorbijganger en gaf deze voorbijganger ook een tik. Deze feiten moeten grote indruk hebben gemaakt op de betrokken slachtoffers. Ook bij de samenleving roept dit gevoelens van onveiligheid op.

Tenslotte stal de man de pinpas van zijn moeder en pinde een geldbedrag met deze pas. De rechtbank neemt het hoog op dat de man er kennelijk niet voor terug schrikt zijn eigen moeder te bestelen en op die manier haar vertrouwen te beschamen.

De man is in de afgelopen jaren al veelvuldig voor vermogensdelicten en geweldsdelicten veroordeeld. Hulpverlening heeft tot nu toe niet tot gedragsverandering geleid. De reclassering adviseert daarom een ISD-maatregel op te leggen. Maar de rechtbank vindt dit niet passend. De ISD-maatregel is in het leven geroepen om (ernstige) overlast door criminaliteit terug te dringen en daarnaast om door middel van behandeling gedragsverandering bij de dader te bereiken. De man heeft echter duidelijk gemaakt niet aan de maatregel mee te zullen werken. Omdat daarnaast de ernst van de strafbare feiten en het feit dat de man de fout in blijft gaan een gevangenisstraf van langere duur dan de ISD-maatregel rechtvaardigen, kiest de rechtbank ervoor dit op te leggen.