Op 23 mei 2018 vond een overval plaats in een Nijmeegse woning. Drie mannen drongen het huis binnen en zochten daar naar geld en wiet. Dit gebeurde terwijl ze de moeder en de – op dat moment - 14-jarige dochter aan elkaar vast tapeten en onder schot hielden Voor zover bekend werd uit de woning niets meegenomen.

Op een stuk ducttape die in de woning lag en op de linker bovenarm van de moeder trof de politie DNA van de man aan. De rechtbank oordeelt dat de man dit DNA heeft achtergelaten toen hij de woningoverval pleegde. De man kon geen redelijke verklaring geven waarom zijn DNA in de woning werd aangetroffen. De 2 mededaders zijn onbekend gebleven.

Volgens de advocaat gebruikte de man een telefoonnummer dat op het moment van de woningoverval een mast in Utrecht aanstraalde. De man zei dat dit kwam omdat hij aan het winkelen was in Utrecht. De rechtbank gaat hier niet in mee. Op basis van politieonderzoek naar dit telefoonnummer moet het er volgens de rechtbank op worden gehouden dat het telefoonnummer niet bij de man in gebruik was. Dit levert dan ook geen alibi op voor de man.

De rechtbank houdt bij de strafbepaling rekening met het feit dat het hier gaat om een zeer ernstig misdrijf. De overval moet bijzonder beangstigend en traumatiserend zijn geweest voor de slachtoffers. Beide slachtoffers verklaarden nog steeds last te hebben van de overval. De rechtbank vindt daarom alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.

Tenslotte wijst de rechtbank de schadevergoedingen van de benadeelde partijen voor een groot deel toe.

Het verweer van de advocaat dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is vanwege het bewust weglaten van ontlastende informatie uit het dossier, verwerpt de rechtbank.