De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er sprake is van een onrechtmatig opsporingsonderzoek.
Het kenteken van de Citroën stond bij de politie geregistreerd omdat er al aanwijzingen waren dat in de auto een verborgen ruimte was aangebracht. De politie kreeg zodoende een melding toen de auto weer opdook. Op grond van de wet mocht de politie een baken onder de Citroën plaatsen om de auto te volgen. Ook als de politie bezig is met een opsporingsonderzoek, mag een gewone verkeerscontrole plaatsvinden. Die controle voerde de politie ook uit. Pas op het moment dat - door het gedrag van beide bestuurders - een gerechtvaardigde verdenking van een strafbaar feit ontstond, is de auto doorzocht.