Op 28 juli 2021 liep de baby - toen 7 maanden oud - ernstig hersenletsel op. Dit letsel was zo ernstig dat hij met spoed moest worden geopereerd, anders was hij overleden. Op deze dag was de man alleen thuis met zijn zoon. Volgens hem is er in die tijd niets gebeurd. De man weet niet hoe het letsel is ontstaan en zegt dat hij er niets mee te maken heeft.

Volgens een deskundige is het letsel het gevolg van een harde botsing met de linkerkant van het hoofd en/of van het heen en weer gaan van het hoofd door bijvoorbeeld hard schudden. Volgens de deskundige is voor de verwonding zo veel kracht nodig dat uitgesloten is dat dit door een ongeluk of door eigen handelen van de baby is ontstaan.

De vader opperde dat het letsel ook eerder kan zijn ontstaan en pas op 28 juli acuut kan zijn geworden. De rechtbank verwerpt die mogelijkheid. De baby is in de periode vóór 28 juli door meerdere artsen onderzocht en onderging zelfs kort voor 28 juli een scan van het hoofd. Uit geen van die onderzoeken is iets gebleken waardoor het letsel, dat op 28 juli werd vastgesteld, kan worden verklaard. Daar komt bij dat er volgens de man, de moeder van de baby en de grootouders in de periode voor 28 juli niets met de baby is gebeurd waardoor hij gewond zou kunnen raken.

De rechtbank komt tot de conclusie dat het letsel op die dag, op het moment dat de man alleen met zijn zoon thuis was, door de man is toegebracht. De kracht die daarvoor nodig is, is zo groot dat de man moest weten - en daarmee accepteerde - dat daardoor een klein kind kan komen te overlijden. De rechtbank veroordeelt de man daarom wegens een poging tot doodslag op zijn eigen zoon tot een gevangenis straf van 6 jaar, conform de eis van de officier van justitie. 

Er zijn vorderingen tot schadevergoeding ingesteld. De rechtbank kent aan de baby zelf een bedrag van 80.000 euro toe en aan moeder vergoeding van in totaal bijna 20.000 euro aan materiële schade en affectieschade. De rechtbank is van oordeel dat niet wordt voldaan aan de eisen voor toekenning van shockschade aan de moeder van de baby. Daarom wijst de rechtbank de gevorderde inkomensschade niet toe. Ook komt de rechtbank, door de strikte wetgeving, niet toe aan toewijzing van de gevorderde affectieschade door de grootouders.