De man verklaarde te hebben gehandeld uit noodweerexces, omdat hij na de kopstoot hoog in zijn emoties zat. Ook deze verklaring verwerpt de rechtbank. Nadat de man een kopstoot kreeg, draaide hij zich om en liep hij weg. Vervolgens draaide hij zich terug om, liep weer in de richting van het slachtoffer en schoot op hem. Op dat moment was volgens de rechtbank de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding al voorbij. Omdat er geen sprake was van een noodweersituatie, kan het beroep op noodweerexces niet slagen.