De officier van justitie ging uit van een poging zware mishandeling en eiste daarom een celstraf van 6 maanden. Omdat de rechtbank tot een bewezenverklaring van poging tot doodslag, legt ze een hogere straf op dan de eis van de officier van justitie.
Dat de verwonding van het slachtoffer beperkt bleef tot een kleine oppervlakkige snee in de borst was niet aan de man te danken. Het slachtoffer kon erger voorkomen doordat hij snel reageerde en het mes afweerde door een stap achteruit te doen. De rechtbank rekent het de man aan dat hij door zijn handelen inbreuk maakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook tastte de man het veiligheidsgevoel van het slachtoffer en - meer in het algemeen - de samenleving aan. Daarom legt de rechtbank een celstraf van 9 maanden op.