Al jaren is er tussen partijen discussie over gebreken aan de woning. Volgens de huurster zijn de gebreken zo ernstig dat deze de woning onbewoonbaar maken. Zij en haar kinderen zouden gezondheidsklachten krijgen van een ongezond binnenklimaat, veroorzaakt door vocht en dampen uit de kruipruimte. Die zouden mogelijk veroorzaakt worden door het PUR-schuim waarmee de kruipruimte is geïsoleerd. Inmiddels is er volgens huurster sprake van schimmelgroei in de woning en zelfs zouden er paddenstoelen groeien. Huurster heeft met haar kinderen de woning feitelijk al een jaar geleden verlaten. Zij betaalde - tot voor kort - nog wel huur. Omdat de woning onbewoonbaar is eiste zij bij de kortgedingrechter dat De Alliantie verplicht wordt haar een andere woning aan te bieden.

De rechter oordeelt dat – rekening houdend met verschillende onderzoeksrapporten die beide partijen hebben laten opmaken - er weliswaar sprake lijkt te zijn van een niet optimaal binnenklimaat, maar dat dit zodanig is dat de woning daardoor onbewoonbaar is. Dat de oorzaak daarvan een gebrek is dat door De Alliantie moet worden opgelost blijkt nergens uit. Bovendien heeft De Alliantie onlangs werkzaamheden willen uitvoeren. De huurster heeft De Alliantie daartoe niet in staat gesteld, omdat zij inmiddels ook een procedure bij de huurcommissie is gestart. Onvoldoende ventileren van de woning lijkt bij het niet optimale binnenklimaat ook een rol te spelen. De woning is niet onbewoonbaar is als gevolg van een gebrek dat door De Alliantie hersteld zou moeten worden. Daarom wijst de rechter de vordering om een andere woning ter beschikking te stellen af.

De Alliantie eiste op haar beurt ontruiming van de woning. Volgens de woningbouwvereniging zou de huurster al 2 maanden geen huur hebben betaald. Maar de belangrijkste is dat de huurster De Alliantie veel bestookt met klachten of onderzoeken waar steeds niets ernstigs uit naar voren komt. Ook schakelde ze de pers en zelf het ministerie in om haar gelijk te halen. Deze gedragingen zijn volgens de rechter niet voldoende ernstig om te oordelen dat huurster in strijd met haar verplichtingen uit de huurovereenkomst handelt en zij daarom de woning uit moet. Verder is de huurachterstand te weinig en niet onderbouwd. Daarom hoeft de huurster de woning niet ter beschikking van De Alliantie te stellen.