Op 1 november 2019 dwong de man op straat in Arnhem het slachtoffer, onder bedreiging van geweld, om een geldbedrag van 200 euro af te staan. Een dag later mishandelde hij een man op straat in zijn woonplaats. Hij bracht het slachtoffer naar de grond en sloeg hem meerdere malen met zijn vuisten in het gezicht.

De officier van justitie eiste een veroordeling voor poging tot zware mishandeling voor het gepleegde feit op 2 november 2019. De rechtbank oordeelt anders en spreekt hem daarvan vrij. Volgens de rechtbank kan niet worden bewezen dat de man het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. De rechtbank veroordeelt de man daarom niet voor een poging tot zware mishandeling, maar voor mishandeling.

De Arnhemmer pleegde de genoemde feiten in het openbaar, waardoor andere mensen hiermee ongewild zijn geconfronteerd. Dit soort geweld heeft negatieve impact op zowel de slachtoffers als de getuigen hiervan. Het gevoel van onveiligheid in de samenleving neemt door dit soort incidenten toe.

De officier van justitie eiste een straf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank legt een lagere straf op, omdat zij de poging tot zware mishandeling niet bewezen vindt. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Die 4 maanden hoeft de man niet uit te zitten als hij zich houdt aan de bijzondere voorwaarden. Dit zijn een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole en overige voorwaarden.