Bij het opleggen van de straf houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van de man en het gegeven dat hij niet eerder is veroordeeld. Gelet op de ernst van het delict legt de rechtbank de maximale taakstraf van 240 uur op.
De rechtbank heeft zorgen voor de toekomst over het gebrek aan zelfinzicht bij de man. Dat is aanleiding om naast de taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van acht maanden om zo herhaling te voorkomen.
Daarbij mag de man 18 maanden geen motorrijtuigen besturen. De rechtbank vindt een ontzegging van deze duur noodzakelijk om andere verkeersdeelnemers te beschermen tegen het onveilige en onverantwoorde rijgedrag van de man.