De rechtbank vindt dat de 53-jarige boer medeplichtig is geweest aan het bewerken van cocaïne en aan de aanwezigheid hiervan. Doordat de man de ruimte verhuurde en hielp met de bouwwerkzaamheden van deze wasserij, verschafte hij niet alleen gelegenheid en middelen, maar was hij ook behulpzaam bij de wasserij. De man verklaarde dat hij niet wist wat er gebeurde in de varkensstal. Maar door de bedreigingen, de houding van de 2 mannen en de scherpe geur in de stal, kon hij weten hij dat het om drugs ging. Omdat er in de wasserij al gewassen cocaïne gemaakt was, is de man medeplichtig aan het bereiden, verwerken en produceren van de cocaïne.
De rechtbank vindt de man ook schuldig aan het treffen van voorbereidingen om cocaïne te produceren. Hij verhuurde zijn varkensstal, liet deze locatie geschikt maken voor productie en werkte ook zelf aan de bouw mee. Dit alles terwijl hij wist dat de stal gebruikt zou worden voor druggerelateerde doeleinden.