De vriendin vroeg aan de vrouw om een einde aan haar leven te maken. Dat verlangen leek op dat moment ineens op te komen, omdat de vrouw geen antwoorden had op de vragen die zij stelde over de dood van haar moeder. Dat leidde voor haar tot wanhoop. De vriendin was al een periode geestelijk verward. Van een serieuze, weloverwogen en duurzame wil om tot zelfdoding over te gaan is echter niet gebleken. Artikel 293 van het Wetboek van Strafrecht (hulp bij zelfdoding) is dan ook niet aan de orde.