De mannen kregen ’s middags ruzie met elkaar. In de avond ging de man terug naar de woning van het slachtoffer, maar hij werd niet binnengelaten. Uiteindelijk lukte het de man de woning binnen te dringen. In het halletje van de woning kwam het tot een vechtpartij, waarbij de man met een bierflesje in zijn handen op het hoofd en het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen. Het slachtoffer liep hierbij fors letsel op. Hij had over zijn hele lichaam botbreuken, waaronder een schedelbasisfractuur. Ook liep hij hersenletsel op en raakte hij bewusteloos. Na een aantal weken overleed het slachtoffer aan het hersenletsel.

Het beroep van de man dat er sprake was van noodweer slaagt niet. Het is de man geweest die de woning van het slachtoffer is binnengedrongen, terwijl het slachtoffer hem had gezegd dat hij niet welkom was. Het slachtoffer had het recht om te proberen de man uit zijn woning te verwijderen. Dit betekent dat er geen sprake was van een noodweersituatie voor de man uit Apeldoorn.

De man heeft psychiatrische problematiek en volgens het Pieter Baan Centrum (PBC) is de man verminderd toerekeningsvatbaar. De man heeft zich daar niet willen laten onderzoeken, maar door onder meer groepsobservaties en bestudering van eerdere rapporten heeft het PBC toch kunnen adviseren. De rechtbank twijfelt niet aan de conclusies van het PBC en neemt dit advies over.
De man heeft het slachtoffer zijn meest kostbare bezit ontnomen. Daarmee heeft de man de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed toegebracht. Bij een levensdelict hoort in het algemeen een lange gevangenisstraf. Maar omdat de man verminderd toerekeningsvatbaar is en ook de tbs maatregel opgelegd krijgt, legt de rechtbank een lagere gevangenisstraf op dan geëist door de officier. De officier eiste een gevangenisstraf van 8 jaar. De rechtbank legt naast de gevangenisstraf aan de man de maatregel van tbs met dwangverpleging op, ter bescherming van de samenleving en om herhaling te voorkomen.