De man en het slachtoffer waren huisgenoten. Op 21 januari 2025 waren zij allebei in hun woning in Hurwenen. Zij hadden een al langer lopend conflict waarbij het slachtoffer de man langdurig treiterde. Op de bewuste avond sloeg de man het slachtoffer twee keer met zijn vuist in het gezicht, gooide hem op de grond en schopte hem daarna in het gezicht. De man sprong  op de rug van het slachtoffer en pakte zijn nek vast. De man hield het slachtoffer in een wurggreep totdat het slachtoffer buiten bewustzijn was en niet meer bewoog. 

Andere huisgenoten probeerden de man van het slachtoffer af te halen. Terwijl het slachtoffer bewusteloos op de grond lag, schopte de man nog tegen zijn rug. Hierna pakte de man een bijl.

De man verklaarde dat hij denkt daarmee het slachtoffer te hebben willen slaan, maar dat hij werd tegengehouden dat te doen. Tijdens de hierboven genoemde geweldshandelingen schreeuwde de man minstens twee keer: 'Ik zal je vermoorden'.

Deze geweldshandelingen leveren een poging doodslag en een bedreiging op en de rechtbank vindt deze feiten zo  ernstig dat de enige passende straf een gevangenisstraf is. Dat het slachtoffer niet om het leven is gekomen is een kwestie van geluk geweest die niet aan het handelen van verdachte is te danken maar eerder aan het handelen van de omstanders. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort zaken nog lang de psychische gevolgen ervan ondervinden. 

De rechtbank ziet ook de context waarin dit zich afgespeelde. Het slachtoffer treiterde de man langdurig. De man lijkt tot het uiterste te zijn getergd, met als gevolg dat de stoppen zijn doorgeslagen op het moment van het delict. Dit gedrag wekte ook de verbazing van de mensen om hem heen die hem goed kenden. De man had geen strafblad, belde meteen de hulpdiensten en deed van het begin af aan open en eerlijk zijn verhaal. Hij lijkt ervan te hebben geleerd. De rechtbank ziet dit daarom als een eenmalig incident en heeft daarom bepaald dat een groot deel van de opgelegde gevangenisstraf voorwaardelijk is. 

De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer gedeeltelijk toe tot een hoogte van in totaal 1.885 euro.